Parkeergarage

Folker Debusscher
2 min readFeb 7, 2023

Er stond een parkeergarage in een straat in Antwerpen. Die staat er niet meer, vervangen door iets wat zichzelf een residentie noemt. Dat is geen nieuws. De parkeerplaatsen zelf zijn waarschijnlijk niet eens verdwenen, onze automofiele beleidsmakers kennende. Maar de verdwenen garage — oud, vuil, vervallen — was lang geleden heel even meer dan de rottende uitwas van een scheefgegroeide mobiliteitsvisie. Een kleine tien jaar geleden was het ook de achtergrond van een reeks trouwfoto’s.

Ik ben niet nodeloos nostalgisch. Het huwelijk zelf is, net als de parkeergarage, vervangen door iets anders. Iets dat zich ook, op z’n minst deels, beter voordoet dan het is. In tegenstelling tot bij de zelfverklaarde residentie noem je het geen marketing, maar opvoeding, denk ik. Want, net als de parkeergarage, ligt het moment in de tijd waarin het huwelijk bestond onherroepelijk in het verleden. (Zo werkt dat, het verleden.) En, net als de parkeergarage, is het bestaan ervan enkel nog af te leiden uit relikten en restanten. Al dan niet tastbare herinneringen. Dat zijn er meer voor het huwelijk dan voor de garage, hoop ik; de trouwfoto’s werken alleszins al voor beide.

Herinneringen die eerst verworden tot verhalen en dan tot fragmentarische anekdotes om occasioneel opgehaald te worden. In het beste geval tot meerdere eer en opvoeding van het nageslacht. Want wat is het nut van een verleden als het niet wordt ingezet voor de toekomst? Het is beter een goede voorouder te zijn, dan een plichtsbewuste erfgenaam. Dus ik herinner me de parkeergarage. En het huwelijk. Ik heb er vast geen reden voor nodig. Maar ik zei het al: ik ben niet nodeloos nostalgisch.

--

--